‘Ik heb een café, ik ben ginne groenteboer’
Half Helmond kent de al dan niet aangedikte verhalen van en over Gerry Daelmans. Maar niet iedereen, die de verhalen doorvertelt, was er bij toen Gerry zijn verklaring gaf waarom hij geen schijfje citroen had voor in een glaasje tonic. Zoveel mensen passen er niet in Schevelingen.
Zo ook het verhaal dat een bezoekster van het terras, die ’s morgens een kopje koffie vroeg. Gerry pakte zijn portemonnee en haalde er een rijksdaalder uit (ja zo oud zijn de verhalen al) , overhandigde die aan de bezoekster met de woorden:”Och mevrouw, hier verderop bij de Hoefslag is de koffie wel klaar.” Of iets dergelijks, want ook hier waren niet al te veel toeschouwers bij om het te bevestigen.
Dat Gerry een kleurrijk en markant figuur was, is wel duidelijk. Vandaar ook dat we, na het korte stukje in de vorige evergreen bij zijn overlijden, even terugkomen op Gerry, de kastelein, de golfer, de echtgenoot, de vader, de vriend. Over Gerry als kastelein gaan de meeste verhalen. Hij deed dat op zijn manier. Gooide wel eens een glas bier naar iemand, die vroeg of het niet sneller kon. Maar over het algemeen werkte hij hard voor zijn klanten, die naarmate de dag vorderde vaak luidruchtiger werden. Gerry ‘ouwehoerde’ gewoon lekker mee. Totdat hij het tijd vond om zijn lijf te rusten te leggen. Hij naar boven en Helma, zijn lieve vrouw, mocht de klus dan klaren. Vaak tot diep in de nacht.
Vanuit het café stak Gerry overdag wel eens het maïsveld over om clandestien een balletje te slaan. Dat balletje slaan deed hij zo graag dat het clandestiene er vlug afging en hij speelgerechtigd lid van ‘Overbrug’ werd. Als hij geen 8 drivers in de eerste jaren kocht, weer verkocht en een nieuwe uitprobeerde, dan zijn het er misschien wel 10 geweest. “Nou weet ik het!!!” Was een vaak gehoorde uitspraak van hem. Maar een paar weken later oefende hij al weer met een driver van een ander merk, met een andere shaft, een andere kop.
Dagelijks bijna was Gerry op de golfbaan vinden. Niet altijd om te spelen. Vaak deed hij een bakje koffie met Gijs, Iris, Noor of wie er maar aanwezig was. Een gezellige kletser. Over Daantje, zijn dochter, kon hij lyrisch vertellen. En dan, net nadat Helma herstelde van een ernstige ziekte, krijgt hij te horen dat het met hem goed mis is. “Ik heb hooguit nog een jaar”, zei hij in juli. Het is nog geen half jaar meer geworden. Een periode waarin hij zwakker werd, veel afviel (en hij was al niet de dikste) . Een periode waarin een grote groep vrienden een golfdag organiseerde: ‘de Gerry Daelmans-trofee’, waar hij zelf nog een uurtje bij aanwezig was (zie foto).

Maar ook een periode waarin zijn humor niet verdween. Bij zijn crematie werd daar nog melding van gemaakt. Hij beurde mensen op, die hem kwamen opzoeken. Tegen Dries zei hij bij het afscheid nemen: ‘We zien elkaar weer terug in een volgend leven.’