Natuur in de baan
Gesponsord door: Rijn Schellekens Naaimachines
Wie is de man in de grijze Renault Captur?
Heel dikwijls rijdt er een man in de hiervoor genoemde auto naar het buitengebied van de golfclub. Wie is hij en wat gaat hij telkens doen? Daarover gaat dit artikel.
Mag ik me voorstellen?
Mijn naam is Ad van Grinsven, woon in Aarle-Rixtel en ben al 17 jaar de imker van de golfbaan. Ik heb ongeveer 20 bijenvolken, verdeeld over 3 bijenstanden (thuis, op Croy en in het buitengebied van de golfbaan). Mijn grootste en beste bijenstand is de laatste. Dat komt omdat het buitengebied van de golfbaan en het gebied aan de overkant van het kanaal erg interessant is voor de bijen.

Hoe en wanneer ben ik besmet geraakt met het bijenvirus?
Ongeveer 45 jaar geleden vroeg een collega van mij of haar vader, een imker, bij mij in de groep (ik was leerkracht basisonderwijs) iets mocht vertellen en laten zien over zijn hobby. Zogezegd, zo gedaan. Naast de kinderen raakte zeker ook ik zo onder de indruk van zijn vertelling over de wonderen van de bijenwereld, dat ik dacht: “Wouh … dat is ook iets voor mij”. Maar ja, je weet hoe het dikwijls gaat: er gaan een paar dagen voorbij, je hebt het druk en het idee verdwijnt naar de achtergrond. Een jaar later kwamen dezelfde vraag, dezelfde man en dezelfde enthousiaste overdracht. Weer werd ik gegrepen door de uitleg en de schoonheid van een natuurlijk gebeuren. Nu liet ik er geen gras over groeien, ik vroeg hem om mij te helpen om ook imker te worden. Hij vond het geweldig en bracht me de grondbeginselen van het imkeren bij. Het jaar daarop volgde ik, op zijn advies, een officiële imkercursus en werd lid van Imkersvereniging Helmond e.o.
Wat is het dat mij zo boeit in het imkeren?
Ik heb me dat dikwijls afgevraagd. Het begint al in het voorjaar, bij de zachte winters van de laatste jaren zelfs al in februari. Zo gauw de temperatuur boven de 10 graden uitkomt, bemerk je bij de bijenkast dat het natuurleven weer op gang komt. Je hoort, je ruikt en je ziet bij de bijenkast dat het bijenvolk (op dit moment ongeveer 15.000 bijen groot) een start gaat maken met het nieuwe bijenjaar. De eerste bijen vliegen uit, halen water en gaan al op zoek naar met name stuifmeel. Ik sta er versteld van hoe vroeg in het jaar, zoals dit jaar, ze binnenkomen met stuifmeel van o.a. hazelaar en krokus. Je merkt dan dat de laatste jaren de natuur steeds vroeger ontwaakt uit haar winterslaap. Bewonderend kijk ik altijd naar de eerste bijen die met stuifmeel binnenkomen. Zwaarbeladen door het stuifmeel en verkleumd van de kou, hun leven riskerend voor het voortbestaan van het volk (waar vind je zo’n sterk sociaal gevoel?!) landen ze met veel moeite op de vliegplank om het volk en haar koningin te verblijden met het eerste voedsel. De koningin, de bazin van het volk, wordt daardoor aangemoedigd om eitjes te gaan leggen om op die manier het volk te laten groeien. Die groei bereikt haar hoogtepunt eind mei en dan bestaat een volk uit wel 55.000 bijen.

Vanaf nu zie je de bijen met steeds meer en steeds ander stuifmeel binnenkomen. Dat stuifmeel wordt door henzelf gebruikt, maar ook, vermengd met honing, als babyvoeding. Vanaf nu gaan de bijen ook op zoek naar nectar, een zoetige vloeistof die door bloemen wordt afgescheiden om o.a. de bijen te lokken. (slim hè!) Onbewust, vliegend van de ene bloem naar de andere bloem van dezelfde soort, zorgen de bijen voor de bevruchting van bloemen, waaruit dan vruchten (met daarin zaad) en zaden ontstaan.
Naast water, stuifmeel en nectar (die ze door indikken en het toevoegen van enzymen laten veranderen in honing) halen de bijen ook propolis. Dat maken ze bijvoorbeeld van het plakkerige spul van bloemknoppen. De propopis is desinfecterend materiaal en wordt o.a. gebruikt om dode bijen die niet uit de kast gesjouwd kunnen worden (doordat ze ergens klem zitten) in te kapselen, waardoor het rottingsproces met bijbehorende gevaren wordt tegengegaan.
Kijkend naar een bijenvolk vraag ik me altijd af: “Wat heeft dat beestje bij zich? Waar komt die bij vandaan? Wat staat er in de natuur/cultuur in bloei? Wat gebeurt er in de bijenkast? Hoe is de ontwikkeling van het bijenvolk?”
Ik zou mezelf zo nu en dan even in een bij willen veranderen om mee te draaien in het hele proces. Nu probeer ik als imker het proces zo nauwgezet mogelijk te volgen en te begrijpen. Zelfs probeer ik als imker het proces een beetje te sturen, binnen voor het bijenvolk acceptabele grenzen. Dan kom ik op het werkterrein van de imker.

Wat doet de imker zoal met zijn bijenvolk?
Het beheren van een bijenvolk. Wat houdt dat in? Naast de observatie buiten de kast, maak je zo nu en dan de kast open om het volk te inspecteren en om wat kleine ingrepen te doen. Die ingrepen bestaan ondermeer uit:
- het meehelpen schoonhouden van de bijenwoning;
- het meehelpen met het uitbouwen van het volk door ramen met startraat te geven en de woning te vergroten;
- het meehelpen schadelijke parasieten te bestrijden, waaronder de varoa-mijt;
- het meehelpen om voldoende voer, stuifmeel en nectar, te kunnen verzamelen door aanplant van drachtplanten/-struiken/-bomen;
- het meehelpen om op korte afstand water te kunnen halen;
- het zorgen voor voldoende wintervoer, zeker wanneer je als imker de verzamelde honing hebt afgepakt.
Het is begrijpelijk dat bijen er niet van houden gestoord te worden in hun werk doordat de imker de bijenwoning openmaakt. Zij laten dat ook merken door hun gedrag. Maar daar heeft de imker weer wat op gevonden. Hij gebruikt rook om de bijen te kalmeren. Wanneer hij de kast aan de bovenkant open maakt, blaast hij wat rook in de kast. De bijen bespeuren gevaar. Zij zuigen zich vol met honing voor het geval dat ze moeten vluchten en onderweg geen voedsel hebben. Doordat ze zich volzuigen met honing, worden ze rustig en kan de imker verder gaan met zijn werk. Verder heeft de imker zich eventueel beschermd door een bijenkap en handschoenen. Sommige imkers werken bijvoorbeeld liever niet met handschoenen, omdat je dan automatisch voorzichtiger met de bijen omgaat.

Zijn er gevaren voor de bijenteelt?
“Als de bijen sterven, zijn de dagen van de mensen geteld”, is een gezegde van de beroemde geleerde Einstein.
Het lijkt me een logische zaak. De honingbijen, naast solitaire bijen – vlinders – hommels – andere insecten, zorgen ‘onbedoeld’ in de natuur (in de natuur heeft echter alles een doel!) voor de bevruchting van bloemen. Daardoor kunnen planten-bomen-struiken zich voortplanten. Daarnaast ontstaat er voedsel voor de dieren. (o.a. zaden voor de vogels)
In de cultuur, denk bijvoorbeeld aan fruitteelt en zadenteelt, worden honingbijen bewust ingezet voor de bevruchting. Zij zijn daar, economisch gezien, van onschatbare waarde.
Het is ongelofelijk te zien hoe honingbijen zich in de loop der tijden hebben aangepast aan veranderende omstandigheden. Zij hebben zich al vanaf de begintijd van het leven op aarde staande weten te houden en zich kunnen verspreiden over de gehele aardbol. Dat vraagt een enorm aanpassingsvermogen. Het gevolg is dat bijenvolken in onze tijd op een bepaalde plek op de aardbol specifieke eigenschappen hebben ontwikkeld om op die plek in deze tijd te overleven. Het gevolg is dat er heel duidelijke verschillen bestaan tussen een bijenvolk uit Nederland en een bijenvolk uit bijvoorbeeld Indonesië.
Door het mondiaal worden van de mens, de mens reist de gehele aardbol over en sjouwt van alles van de ene plek naar de andere plek, worden er o.a. ook parasieten van bijenvolken onbedoeld verplaatst. Die betreffende parasieten die op de ene plek van de aardbol, door de evolutie, voldoende in toom worden gehouden door het bijenvolk zelf, brengen op de andere plek van de aardbol grote schade aan. De bijenvolken op die andere plek zijn onvoldoende of niet in staat om desbetreffende parasieten zelf te bestrijden. Dat betekent dat de imker daarin zijn bijenvolk moet helpen en dat is eigenlijk niet de juiste weg.
Andere gevaren voor de bijenteelt zijn:
- de mens neemt steeds meer grond (met zijn begroeiing) in beslag voor huizenbouw enz.;
- de achteruitgang van de natuur;
- de monocultuur in de land- en tuinbouw;
- het gebruik van allerlei gif.
De imker merkt nu al dat zijn bijen meer voedsel kunnen verzamelen in de stad dan buiten de stad. Dat zegt wel wat!
Daarom ben ik blij dat ik van het bestuur van de HGFC ‘Overbrug’ toestemming heb om mijn bijen te laten genieten van het buitengebied van de golfbaan en dat ze tegelijkertijd ook hun voedsel kunnen halen in het natuurgebied aan de overkant van het kanaal en verder in een gedeelte van de stad Helmond.
Redactie Evergreen
